1
Rouwen is hard werken, het kost veel energie. Vermoeidheid, slecht slapen, nergens zin in hebben, geen eetlust hebben, niet veel kunnen hebben van uw partner of anderen in uw omgeving… iedere ouder heeft hier in meer of mindere mate last van. Zorg dat u rust en afleiding vindt. Hoe u dat doet is voor iedereen anders. De één wil graag bezoek, de ander juist niet. Slapen, bewegen, werken, sporten, voor de één is het teveel inspanning, voor de ander een manier om even wat afleiding en rust te krijgen. Zoek wat voor u werkt. Juist de afwisseling van verdriet toelaten en afleiding of rust zoeken helpt om niet steeds overspoeld te raken door wanhoop en verdriet.
2
Rouwen is soms twee stappen vooruit en drie achteruit. Er zijn goede en slechte dagen. Sommige moeilijke dagen zijn voorspelbaar: de geboorte- en sterfdag van uw kind, feestdagen, een gemiste diploma-uitreiking. Maar de meeste dagen laten zich niet van tevoren voorspellen: na een droom kan de dag al slecht starten, een liedje op de radio, een nieuwsbericht, een ontmoeting met iemand of de eerste aankondiging van lenteweer kan u wellicht compleet overvallen. Laat dit maar gewoon toe. Rouw laat zich niet vangen of sturen.
3
Veel ouders ervaren het verlies van hun kind als een groot donker gat waar ze in vallen. Het verlies is het meest tegennatuurlijke dat er bestaat. Dat kan de vraag oproepen wat de zin is van het leven. Dit is een hele logische vraag. En ook al heeft niemand hier een antwoord op, praat er wel over met familie of vrienden of met een professional. Het praten over uw gedachten en gevoelens kan helpen en even opluchten.
4
Soms overwegen ouders om grote veranderingen aan te gaan, zoals een verhuizing of verandering van baan. Zeker in het eerste jaar kan dit extra stress veroorzaken die er nauwelijks meer bij kan. Besluiten die in deze tijd (en soms ook wel later) worden genomen worden vaak sterk beïnvloed door het verlies, terwijl de consequenties niet goed overzien kunnen worden. Overweeg om met uzelf en uw partner af te spreken dat u voor een langere periode geen grote veranderingen in gang zet.
5
Ouders ervaren de hele dag door het verlies van hun kind, alleen al door de spullen die in huis zijn gebleven: alle spullen in de slaapkamer, de kleren in de was, de jas aan de kapstok, de box die in de kamer staat, het mobieltje op het nachtkastje… dit kan zo confronterend zijn dat u wellicht liever alles weg wilt doen. Doe dit echter niet te snel. Als het niet te verdragen is om bepaalde spullen steeds tegen te komen, leg ze dan op een andere plek in huis. Dit kan dan een plekje worden waar u bewust tijd neemt voor uw kind in plaats van de continue confrontatie op onverwachte momenten. Later kunt u altijd beslissen wat u wel of niet wilt bewaren.
6
Sommige ouders ervaren veel troost uit het weggeven van persoonlijke spullen aan mensen, van wie ze weten dat ze daar goed terecht komen. Volg hierin vooral uw eigen gevoel.
7
Veel ouders willen juist de spullen van hun kind bewaren en zichtbaar op een vertrouwde plek in huis laten. Ze stuiten er op dat hun omgeving dat raar vindt. Voor de omgeving is het soms moeilijk om steeds met deze spullen geconfronteerd te worden. Terwijl het voor u juist grote betekenis heeft. Ook hierbij geldt: doe wat goed voelt, niets is raar, goed of fout.
8
Uit onmacht maken mensen soms ook hele pijnlijke opmerkingen als: ‘gelukkig heb je nog andere kinderen,’ ‘je bent nog jong, je kunt nog wel kinderen krijgen’ of ‘over een jaar ziet het er allemaal weer anders uit.’ Het is goed bedoeld, maar zo pijnlijk als je je kind verliest. Sommige ouders helpt het om het maar snel weg te wuiven, anderen door juist te benoemen wat die opmerking met u doet.
9
Alle ouders herkennen de situaties dat de omgeving hen uit de weg gaat, mensen die snel een andere gang induiken bij de supermarkt of een zijstraat inslaan als ze u op de fiets zien aankomen. De omgeving, zeker mensen die iets verder van u afstaan, weet vaak niet goed of ze nu wel of niet moeten vragen hoe het écht met u gaat, of u dat prettig vindt of juist confronterend. Probeer aan uw omgeving aan te geven wat u prettig vindt.
10
Er komen ook momenten dat u mensen ontmoet die niet van uw verlies weten en vragen: ‘Hoeveel kinderen heb je?’ Veel ouders worstelen met het antwoord. Van binnen weten ze dat het overleden kind ook meetelt en altijd zal blijven meetellen. Maar niet altijd hebben ouders behoefte om dit met een ‘relatief onbekende’ te delen. Voel zelf wat hierin voor u past.
11
Denk na over hoe u ervoor wilt zorgen dat u altijd verbonden blijft met uw kind, bijvoorbeeld met foto’s of een gedenkplekje in de huiskamer. Sommige ouders kiezen voor een tatoeage. Ook kunt u nadenken over hoe u de geboortedag en de sterfdag van uw kind wilt herdenken, en met wie. Ook hierin geldt: volg uw eigen gevoel.
12
Was uw overleden kind al op een leeftijd dat hij of zij actief was op social media? Bedenk dan wat u met zijn of haar accounts wilt doen. Sommige ouders vinden het fijn om ze als een gedenkplek te laten bestaan, anderen willen ze graag afsluiten om onverwachte confrontaties te vermijden (bijv. meldingen op de geboortedag).
13
In de
boekenkast vindt u ervaringsverhalen van ouders, die ook hun kind verloren. Het kan troostend zijn om herkenning te vinden in de verhalen van anderen. Ook zijn er boeken in de boekenkast te vinden van deskundigen, die ervaring hebben in het bijstaan van ouders die hun kind verliezen. Deze boeken kunnen troost bieden door de herkenning van aspecten in de rouw, die u wellicht bij uzelf tegenkomt.
13
Er bestaan meerdere ouderverenigingen en belangenverenigingen/stichtingen waar u steun (en eventueel
lotgenotencontact) kunt vinden. Lotgenotencontact blijkt voor veel ouders waardevol en helpend. Zoek naar wat voor u past.